Terug naar website Pensioenscheiden of Open brief

Pensioenuitvoerder voert het Boon van Loon/arrest niet meer juist uit!

Bent u voor 1 mei 1995 gescheiden en na 27 november 1981 en heeft u na 1 januari 2000  een berekening bij uw pensioenuitvoerder opgevraagd om het te verrekenen pensioen vanaf uw pensioendatum aan uw ex-partner te kunnen uitkeren?

Dan valt u onder het Boon van Loon arrest. Dit arrest wordt door steeds meer pensioenuitvoerders niet meer naar behoren uitgevoerd.

Het kan zijn dat u meer dan het dubbele moet verrekenen met uw ex-partner dan wanneer u de opgave op het moment van scheiding aangevraagd had.

Voor scheidingen tot 1 mei 1995 geldt dat de waarde van het partnerpensioen (nabestaandenpensioen) wordt betrokken in de verrekening van het ouderdomspensioen.

Er zijn pensioenuitvoerders die de tariefgrondslagen hanteren op het moment van aanvraag en niet, zoals de enige juiste manier is, het hanteren van de grondslagen op het moment van scheiding.

Het Boon van Loon arrest gaat uit van het pensioenvermogen (lees: reserve) op het moment van scheiding. Dat staat duidelijk vermeld in het arrest. Hoor van veel pensioenuitvoerders dat er geen rekenregels opgenomen zijn in het arrest. Dat betekent niet dat dat een vrijbrief inhoudt voor eigen rekenregels.

Doordat mensen steeds ouder worden, zijn in de jaren zestig, zeventig, tachtig en eerder eigenlijk te lage tarieven gehanteerd. Er werd toen rekening gehouden met andere sterftetafels, waardoor, nu, op het moment van pensionering er eigenlijk te weinig reserve in de kas zit/zat om tot de datum van het gemiddelde overlijden gegarandeerd te kunnen uitkeren. Ook het dalen van de intrest speelt een rol. Het verwachte te maken minimale rendement op de premies (lees: reserve) is gedaald.

Het ouderdomspensioen is hierdoor een stuk duurder geworden is en het partnerpensioen goedkoper. Het gat in waarde is daardoor groter geworden waardoor er veel meer verrekend moet worden dan wanneer u tijdig, is op het moment van scheiding, de berekening had laten uitvoeren.

Als een verzekeraar overgaat op nieuwe sterftetafels of een andere rekenrente worden de aanspraken van verzekerden echter niet verhoogd of verlaagd, maar worden met gesloten beurs overgezet. Met andere woorden de aanspraken wijzigen niet.

Als de aanspraken van verzekerden niet wijzigen als gevolg van het doorvoeren van een tariefswijziging, kan het niet zo zijn, dat de te verrekenen aanspraken ten opzichte van een berekening op het moment van scheiding, wel een wijziging ondergaan.

In 2009 hebben PMT en PME*1) besloten en het ABP vanaf 2010*4) om in het vervolg voor nieuwe aanvragen deze te maken op basis van de tariefgrondslagen op het moment van aanvraag. Ten opzichte van een berekening op het moment van scheiding kan het bedrag wel tot 1 of meer keren hoger zijn.

Je moet dus pensioen gaan verrekenen met je ex-partner wat eerst na de scheiding is opgebouwd.

Als ook sprake is van indexering wordt dat verschil nog groter! Er wordt immers een hogere aanspraak geïndexeerd die voor een gedeelte eerst na de scheiding is opgebouwd!

Als je hier protest tegen aantekent, is het antwoord van het ABP Eigen Schuld Dikke Bult, had je maar een berekening moeten laten maken ten tijde van de scheiding. Als je het niet eens bent met onze opgave, dan vraag je het toch aan iemand anders. Die vrijheid is er kennelijk!

Er zijn pensioenuitvoerders die aangeven dat het arrest van de Hoge Raad de pensioenuitvoerder niet verplicht tot het verstrekken van een opgave op basis van dit Boon van Loon arrest. De pensioenuitvoerder verstrekt de opgave alleen vanuit service oogpunt. De berekening zou ook gemaakt kunnen worden door een Actuarieel Adviesbureau.

Pensioenuitvoerders vergeten hier iets uitermate belangrijks en wel het feit dat derden niet altijd in staat zijn om de premievrije aanspraken op het moment van scheiding te bepalen. Als tegenover de aanspraken jaarpremies staan zal het ouderdomspensioen op het moment van scheiding alleen juist vastgesteld kunnen worden als de tarieven (lees: de toegepaste sterftetafels) nog bekend zijn
Als aan de pensioenuitvoerder niet bekend is met welke sterftetafels rekening is gehouden, kan geen andere conclusie getrokken worden dan dat de premievrije aanspraak van het ouderdomspensioen op het moment van scheiding niet juist vastgesteld kan worden.

Een advocaat zal in de regel een opgave vragen aan de pensioenuitvoerder. De pensioenuitvoerder zal niet vermelden dat de opgave berekend wordt op foutieve grondslagen. De advocaat en de rechterlijke macht moeten er vanuit kunnen uitgaan dat de door de pensioenuitvoerder gemaakte berekening juist wordt uitgevoerd en daar zal je dan ook aan worden gehouden.
De pensioenuitvoerder zal toch niet verkeerd rekenen!

In alle kranten en media is de laatste jaren veel te lezen geweest over afstempelen.

Door op de juiste wijze de premies weg te zetten (hetzij vastrentend of in de vorm van obligaties en beleggingen) heeft men de dekkingsgraad van de fondsen lang op het juiste peil kunnen houden.

Door het dalen van de dekkingsgraad hebben een aantal pensioenfondsen (o.a. PME, PMT en het ABP*2)  hun pensioenen per 1 april 2013 afgestempeld, met andere woorden verlaagd. Het met uw ex-partner te verrekenen pensioen daalt dan overigens in dezelfde mate als uw pensioen daalt.

Als gevolg van het niet tijdig aanvragen van de pensioenverrekening wordt het te verrekenen pensioen vastgesteld  als zou u in de jaren ’60, ’70 en ’80 wel de juiste premie betaald hebben. En door het afstempelen is uw volledige pensioen nogmaals verlaagd per 1 april 2013. In feite wordt u dubbel gepakt. Ten eerste moet u meer verrekenen met uw ex-partner omdat het verkeerde tarief gehanteerd is. En of dat niet erg genoeg is, werd uw pensioen ook nog eens afgestempeld!!!!!!!

Als u nu denkt dat dat voor iedereen het geval is, dan is het antwoord nee.

Het geldt alleen voor mensen die de berekening eerst nu aanvragen. Er wordt dus niet eenduidig gerekend. Je wordt nu ten onrechte gestraft omdat je de berekeningen niet op het moment van scheiding hebt laten uitvoeren.

PME - zaak werd aangekaart bij de Kantonrechter (foutief tarief)

Berekening juni 1993 Man x (nog geen rekening gehouden met indexatie 16,53%)
Ouderdomspensioen     €  8.677,77 Contante waarde €  32.230,19
Nabestaandenpensioen €  6.074,44  Contante waarde € 19.298,37   Totaal € 51.528,56

(51.528,56 : 2) - 19.298,37 = € 6.465,91 Te verrekenen pensioen per maand  € 145,07

Berekening maart 2011 Man x (nog geen rekening gehouden met indexatie 16,53%)
Ouderdomspensioen     €  8.677,77 Contante waarde €  66.515,00
Nabestaandenpensioen €  6.074,44  Contante waarde € 17.768,00   Totaal € 84.283,00

(84.283,00  : 2) – 17.768,00 = € 24.373,50  Te verrekenen pensioen per maand  € 328,25

De man was de eerste berekening kwijt en heeft op het verzoek van de ex een nieuwe berekening laten maken. Na het overhandigen van de nieuwe berekening aan de advocaat van zijn ex vond de man de oude berekening weer.

Tijdens de zitting van de kantonrechter hebben beide advocaten de zaak toegelicht. Zijn advocaat met de berekening van de pensioendeskundige en de advocaat van zijn ex met de hogere berekening.

De rechter* kon over beide berekeningen geen oordeel geven en bepaalde dat er een bindende laatste berekening vervaardigd diende te worden door een pensioendeskundige , geïnitieerd door de rechtbank. De verzekerde ontving enkele dagen later een offerte van de berekeningskosten van € 5000,-. Aangezien de man al € 10.000,- aan kosten had gemaakt, was de man er helemaal klaar mee.

Uiteindelijk is er geschikt nabij de tweede berekening. Eerlijk? Nou nee!

Noot*: De rechter had een deskundige moeten inschakelen.

PME (Foutief tarief en geen rekening gehouden met de matiging tot 50%)

Betreft de heer O. De heer O. is op 6 juli 1982 van de echt gescheiden en heeft zijn berekening eerst aangevraagd in 2013. Onderstaande berekening is uitgevoerd op de actuariele factoren van 2010. Nog geen rekening is gehouden met het korten van zijn pensioen per 1 april 2013 met 5,1%.

  Aanspraak Contante waarde Faktor  
OP € 325,80 € 3.722,43 11,42551 65?
Bijzonder NP € 228,06 € 1.029,36 4,513549  
         
Totaal CW   € 4.751,79   Man 01.07.1944
De helft v/d CW   € 2.375,90   Vrouw 01.02.1947
         
Af: CW Bijz NP   € 1.029,36   Te verrekenen pensioen
Te verrekenen   € 1.346,53 6,85466 € 196,44 per jaar
        € 16,37 per maand

PME geeft aan dat bij het vaststellen van de aanspraken, rekening is gehouden met alle indexeringen tot aan de pensioendatum van de heer O.

De heer O. moet 60,3% (196,44 : 325,80) van zijn pensioen overdragen aan zijn ex-partner. Met ingang van 1 april 2013 wordt het pensioen ad
€ 325,80 met 5,1% verlaagd tot € 309,18. In een arrest van 2006 ligt vast dat als het opgebouwde pensioen geindexeerd wordt, het te verrekenen pensioen indezelfde mate geindexeerd wordt. Het te verrekenen pensioen wordt daardoor verlaagd tot € 186,42. € 15,54 per maand.

PME rekent dus enerzijds op het verkeerde tarief en is anderzijds dus voorbij gegaan aan de matiging van het pensioen tot 50% van het pensioen opgebouwd tot de datum scheiding en alsdan verhoogd met de toeslagen.

Sociaal Fonds Bouwnijverheid (SFB)/BPF Bouw (foutief tarief)
BPF Bouw vervaardigt in ieder geval met ingang van 2012 alleen nog opgaven van het te verrekenen pensioen op basis van de tarieven op het moment van de aanvraag.

Brief SFB aan advocaat van de heer S. 22.03.1996 - Berekeningsdatum 20.08.1993 - Aanspraken worden niet gegeven

  Aanspraak Contante waarde Faktor  
OP € 4.768,74    
Bijzonder NP € 3.065,44    
         
Totaal CW   € 7.834,18   Man ?
De helft v/d CW   € 3.917,09   Vrouw ?
         
Af: CW Bijz NP   € 3.065,44   Te verrekenen pensioen
Te verrekenen   € 0.851,65   € 242,91 - Incl toeslagen €387,50
        € 020,25 - per maand € 32,29

In de opgave was nog geen rekening gehouden met 8% vakantietoeslag. Incl vakantietoeslag van € 242,91 naar € 262,34.

Brief BPF Bouw 10.05.2016 aan de ex van de heer S. - Het verzoek tot het vervaardigen van deze opgave was afkomstig van de ex-partner van de heer S. - BPF Bouw had deze opgave niet mogen vervaardigen zonder dat een machtiging hiervoor was afgegeven door de heer S. BPF Bouw heeft hiermee de Wet op de Privacy geschonden.

  Aanspraak Contante waarde Faktor  
OP    
Bijzonder NP    
         
Totaal CW     Man ?
De helft v/d CW     Vrouw ?
         
Af: CW Bijz NP     Te verrekenen pensioen
Te verrekenen   € 16.709,47 17,76 € 940,65
        € 078,38 per maand

Na ontvangst van een afschrift van deze brief heeft de heer S. op 23.05.2016 contact gezocht met BPF Bouw en hun verwezen naar de brief van 22.03.1996. BPF Bouw is daarop alsnog uitgegaan van de brief van 22 maart 1996 en heeft het bedrag definitief vastgesteld op € 387,50. Per maand € 32,29.

Alle bovenstaande opgaven zijn gebaseerd op een pensioeningang van 65. De heer S is er niet op opmerkzaam gemaakt, dat als het pensioen eerder ingaat, het te verrekenen pensioen daar op aangepast had moeten worden.

De ex ging niet akkoord met de nieuwe opgave van BPF Bouw van 10.05.2016 en spande een rechtszaak aan. De betrokken rechter van Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, veroordeelde de heer S tot het betalen van € 78,38 per maand en ook nog met terugwerkende kracht vanaf zijn 63e. Dus geen herrekening van 65 naar 63.

Had deze rechter pensioenkennis, was ze op de hoogte van alle liggende arresten? De heer S. wordt door onze Nederlandse Rechtsstaat gedwongen om in Hoger Beroep te gaan. Ik vind dit te schandalig voor woorden!!!!!

ABP:
Sinds ongeveer 2012 is het ABP gestopt met het onderbouwen van hun berekening. U kunt niet meer zien op welke tariefgrondslagen de berekening gemaakt is. U kunt ook niet meer zien op welke aanspraken de berekening gebaseerd is. Kortom, u kunt niet meer controleren of de berekening juist vervaardigd is. Ook kan door u niet gecontroleerd worden of de matiging (maximaal 50% van het pensioen tot de datum scheiding + de eventuele indexeringen) goed toegepast wordt!!!

NB. In een mail van 03.02.2011 van het ABP aan de heer van H. geeft het ABP het volgende aan:De juiste berekening had op de scheidingsdatum of direct daarna aangevraagd moeten worden. Waarom dat destijds niet is gebeurt is voor ons niet relevant!
Als pensioeninstantie hebben wij geen enkele wettelijke verplichting om deze berekeningen te maken of uitvoering te geven aan het arrest van de Hoge Raad! De berekeningen worden uitsluitend bij wijze van serviceverlening gemaakt. Wil men gebruik maken van deze service, dan moet men onze methodiek accpeteren!


BPF Bouw:
In ieder geval sinds 2012 vervaardigt het BPF de opgave voor het te verrekenen pensioen op basis van het tarief op het moment van de aanvraag.

PGB - Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven
Onbekend met ingang van welke datum zij hiermee begonnen zijn!!!! PGB wil dat ook niet aangeven. Met ingang van 01.02.2019 is PGB echter weer overgegaan tot het vervaardigen van opgaven op basis van de juiste tarieven. Als u denkt dat uw berekening niet op het juiste tarief is vervaardigd, dan kunt u dat nu met succes aankaarten!


*1) PME: In september 2014 heeft PME besloten om helemaal geen opgaven meer te verstrekken van het te verrekenen pensioen. Voor een opgave van het te verrekenen pensioen wordt verwezen naar een actuarieel adviesbureau*3). Voordat u een opgave laat vervaardigen is het aan te raden eerst te vragen wat de kosten zijn voor het vervaardigen van een dergerlijke berekening. Deze kan nogal prijzig zijn.

*2) ABP: Het ABP heeft de maatregel in 2014 weer terugedraaid, m.a.w. het pensioen weer verhoogd.

*3) U kunt zich ook met mij in verbinding stellen. Ik ben sinds 2020 nmiddels in het bezit van een programma waarmee het te verrekenen pensioen berekend kan worden op basis van de juiste tarieven op het moment van scheiding. Het probleem waarmee u eventueel zit is, dat ik niet door de Autoriteit Financiële Markten geautoriseerd ben, om als adviseur op te treden.

Daarom heb ik, (voor die situatie) ook afspraken gemaakt met een adviesbureau dat voor een relatief schappelijke prijs een opgave vervaardigd van het te verrekenen pensioen.

Noot: De opgebouwde aanspraken op het moment van scheiding moeten dan wel bekend zijn! Het te verrekenen pensioen moet nog wel verhoogd worden met alle wettelijke indexeringen, zoals vastgelegd in het arrest van de Hoge Raad van 2006!

*4) Met haar mail van 30 april 2020, verklaart het ABP dat in het jaar 2000 ook al de tarieven gehanteerd werden op het moment van de aanvraag!

 

Laatstelijk aangepast : 4 april 2021

Terug naar PensioenScheiden